Historiek van het judo
Geschiedenis en evolutie van het KODOKAN-JUDO
Judo, een moderne tweekampsport, heeft als voorloper de Japanse zelfverdedigingskunst JIU-JITSU.
Het JIU-JITSU
Jiu-Jitsu is de verzamelnaam van verschillende gevechtstechnieken waarmee een ongewapende man een andere, al of niet gewapende tegenstrever kan overwinnen.
Jiu-Jitsu
werd in Japan bijna uitsluitend beoefend door de klasse der krijgers. De
befaamde samurai genoot het voorrecht twee zwaarden te mogen dragen, een
lang en een kort. Het dragen van wapens door de gewone burgers was ten
strengste verboden.
Als de samurai tijdens het gevecht werd ontwapend, moest hij met de blote
handen verder strijden. De techniek van het zwaardvechten en het
gevecht-met-de-blote-handen leerden de samurai op geheime scholen.
Jiu-Jitsu werd alzo onderwezen in een twintigtal scholen (RYU's), die van
elkaar verschillen door hun gespecialiseerde technieken. Elke meester
onderwees zijn systeem van verdedigingstechnieken die geregistreerd werden
in zijn handschriften (DENSHO's).
Na het decreet over het dragen van de sabel in 1870 (wapendrachtverbod) en het verdwijnen van het feodaal systeem in Japan verminderde de interesse voor het jiu-jitsu aanzienlijk. De toelagen aan de scholen, die de krijgskunst aanleerden, werden stopgezet. De jiu-jitsu-meesters zagen zich gedwongen les te geven aan allen die betalen wilden. De gewone burgers namen de vechtkunst-met-de-blote-handen over en de geheimen van de scholen werden openbaar.
Het ontstaan van het KODOKAN-JUDO
Op 28 oktober 1860 werd meester JIGORO KANO geboren. Met zijn familie trok hij in 1871 naar Tokio en studeerde er later aan de Keizerlijke Universiteit.
Hij behaalde achtereenvolgens een graad in de economische en politieke
wetenschappen en een doctoraat in de filosofie. Hij werd tenslotte
professor in de school voor de adel en bekleedde later nog talloze hoge
staatsposten.
Ongetwijfeld speelde Kano's politieke invloed een grote rol in de
verbreiding van het judo: in 1881 was hij Minister van Lichamelijke Opvoeding.
Ten gevolge van zijn tengere lichaamsbouw ging hij het oude jiu-jitsu
bestuderen. Hij had in verhalen kennis gemaakt met het principe dat door
gebruik van jiu-jitsu het voor een zwakkere mogelijk was een sterkere te
overwinnen.
Drie meesters leerden Jigoro Kano de geheimen van hun respectievelijke
scholen. Verder vervolmaakte hij zich nog door een studie van geschriften
van andere jiu-jitsu-scholen en door het bestuderen van het Europees
worstelen, het Amerikaans boksen en buitenlandse werken over lichamelijke
opvoeding. Daarna bouwde hij zelf een systeem op waarin ook veel aandacht
werd besteed aan het geestelijk aspect; de persoonlijkheidsvorming wordt
zeer belangrijk.
De belangrijkste technische vernieuwing t.o.v. het jiu-jitsu was het
veiliger maken van de werp- en grijptechnieken. Zo werd het mogelijk om
vrije oefeningen te doen waarin men competitief kon aanvallen en
verdedigen.
In 1882 opende meester Kano zijn eigen school onder de naam van KODOKAN-JUDO: "school tot het onderricht van de zachte weg".
Judo
kende een moeilijke start daar het vereenzelvigd werd met het in verval
geraakte jiu-jitsu. Men bewonderde wel de principes, de zinspreuken en de
idealen van het Kodokan-Judo, doch zijn nut voor het gevecht werd in
twijfel getrokken. Na deze moeilijke start en minachting van de
Jitsu-scholen brak het Kodokan-Judo door in 1886. Dat jaar richtte de
hoofdstedelijke politie van Tokio een tornooi in. Hieraan namen 15 judoka's
van meester Kano en 15 jitsuka's van meester Totsuka deel. Het werd een
13-0 overwinning voor de Kodokan en 2 onbesliste kampen. De suprematie van
de Kodokan was bewezen en de judosport verspreidde zich over Japan en later
over gans de wereld.
Vanaf 1950 wordt judo onderwezen in alle Japanse scholen!
De
Kodokan zond zijn leerlingen uit over gans de wereld.
Naar Europa kwamen de meesters KAWAISHI (Frankrijk) en KOIZUMI (Engeland).
Meester KAIWASHI werkte een eigen onderwijssysteem uit voor de Europeanen
met o.a. de gekleurde gordels.
Na de komst van meester ICHIRO ABBE in 1953 in België werd terug het
KODOKAN-systeem beoefend maar de gekleurde gordels bleven.
Na een vergadering met het Internationaal Olympisch Comité te Cairo overleed meester JIGORO KANO op 4 mei 1938 op de bootreis aan een longontsteking.
Ontwikkeling van het wedstrijdjudo
In 1930
werd het eerste judokampioenschap van Japan gehouden.
In 1956 had het eerste wereldkampioenschap plaats te Tokio.
De overwinning van de Nederlander Anton GEESINK tijdens het derde wereldkampioenschap in 1961 te Parijs gaf een enorme stuwing aan het judo in Europa. Deze niet-Japanse overwinning was de aanleiding tot het invoeren van gewichtscategorieën in wedstrijden.
Tijdens
de Olympische Spelen van Tokio in 1964 kwam judo voor het eerst op het
programma.
In München werd in 1972 het judo als een olympische sport erkend.
Onder
invloed van Europa kwam het dames wedstrijdjudo op gang rond 1970.
Het eerste wereldkampioenschap voor dames werd te New York gehouden in
1980. In de open klasse werd onze landgenote Ingrid BERGHMANS, toen nog
bruine gordel, wereldkampioene.